Algemeene Schippers vereeniging

Voor en door schippers

Het geluid

Geluidloze ondergang

Het onderwerp geluidseisen is besproken op de ASV vergadering, omdat het op het OTNB overleg aan de orde zou komen.

Wat blijkt? Het Ministerie handelt in strijd met aangenomen moties, waarin juist de oudere en kleinere binnenvaart beschermd zou moeten worden. In strijd met de CCR uitgangspunten zelf, die uitspreken dat bepaalde categorieën niet harder getroffen mogen worden dan anderen. En in strijd met de specifieke uitspraken binnen de CCR over dit onderwerp zelf, waarin uitgesproken wordt dat door de geluidseisen geen enkel bedrijf verloren zou mogen gaan.

We beginnen ons zo langzamerhand af te vragen wat de agenda van de Nederlandse delegatie is:

In plaats van beschermen van oudere en kleinere binnenvaart, zoals de moties de Minister hebben opgedragen, stelt de Nederlandse delegatie aan de CCR voor ALLEEN de oudere schepen (van voor 1976) aan een geluidstest te onderwerpen.

Korte weergave achtergrond:
Er is een moratorium afgekondigd over de geluidseisen (dus er werd een pas op de plaats gemaakt), omdat geen enkel schip kon voldoen aan de eisen (ook de nieuwbouwschepen lukt het niet, zie het rapport geluidseisen). Bij het rapport dat is opgemaakt (20140720-06 rapport geluidseisen) wordt duidelijk hoe onmogelijk de opgave om te voldoen aan de geluidseisen is.

Met dit rapport in de hand werd vanuit het Ministerie IenM in overleggen gevraagd wat de sector voor oplossing aan kon dragen. Eigenlijk was iedereen het erover eens dat wat niet kan, niet kan en werd er bedacht dat het meest reële zou zijn, dat men aan geluidseisen moest voldoen bij om-, ver- of nieuwbouw. Maar dat wilde het Ministerie niet, want het was de bedoeling dat “de schepen gingen investeren” (letterlijke tekst Rijnvaartcommissaris Nederlandse delegatie).

Naar aanleiding van dat overleg heeft de ASV tijdens een ledenvergadering dit onderwerp uitgebreid aan de orde gesteld en van daaruit hebben wij onze “officiële reactie aangaande geluidseisen” uitgedaan.

Nu komt de Nederlandse delegatie met een voorstel, wat men voor gaat leggen aan de CCR/CESNI Oftewel; namens Nederland wil men dit schepen op gaan leggen.

Tot onze verbijstering is het voorstel dat ALLEEN oudere schepen (bouwjaar voor 1976) vanaf 2020 aan een proefvaart onderworpen zullen worden en ALLEEN zij zullen moeten voldoen aan de geluidseisen. (Wij hebben dit in de ledenvergadering ook besproken. Toen hadden we een discussie met de aanwezige Rijnvaartcommissaris die nog steeds denkt dat “het allemaal wel meevalt”.)

Vervolgens heeft de maandag erop (18 september) het OTNB (overleg techniek nautiek binnenvaart) plaatsgevonden, waarin bleek dat men inderdaad de bedoeling heeft de oudere (en daarmee dus ook de gehele vloot kleine schepen) op te offeren, want die kunnen natuurlijk nooit voldoen, en de mate waarin men deze schepen tegemoet wil komen in wat men een versoepeling noemt, is totaal onvoldoende.

Daarop heeft de ASV een schriftelijke reactie gestuurd. Ook omdat we weten, dat er niets genotuleerd wordt tijdens de OTNB overleggen en we heel zeker willen stellen dat niemand eronder uit kan wat wij inbrengen (we hebben ook de andere bonden om steun hierin gevraagd).

Aan het Ministerie:

Hierbij stuur ik de brief die wij als ASV naar u, volgens afspraak zouden sturen betreffende de geluidseisen zoals besproken in het afgelopen OTNB.

Met document CESNI/PT (16) 40 heeft de Nederlandse delegatie CCR een aantal opties geschetst om een vervolg te geven aan de regelgeving voor geluidsemissies van bestaande schepen.

In eerste instantie lijkt het erop dat het Ministerie I&M meedenkt met de eigenaars van binnenvaartschepen waarbij de kiel gelegd is voor 1976 in verband met de geluidseisen. Zo schrijft de Nederlandse delegatie:

Onder voorwaarden toestaan van beperkte overschrijding

Vervolgens lijkt het of er een versoepeling voor deze categorie schepen wordt voorgesteld. De Nederlandse delegatie stelt namelijk voor om voor bestaande schepen een afwijkende geluidsnorm te introduceren.

Maar uiteindelijk is duidelijk geworden dat ALLEEN de categorie oudere schepen vanaf 2020 onderworpen zullen worden aan een proefvaart om aan geluidseisen te voldoen.
Wij zien dus dat ALLEEN de categorie schepen van voor 1976 vanaf 2020 (ombouw)maatregelen moeten treffen om het geluidsniveau te verminderen en waarbij daarna een nieuwe proefvaart met meting van het niveau van de geluidsdruk moet plaatsvinden.

In de bijgevoegde brief vindt u de reactie op dit voorstel van de ASV. Ik hoop en verwacht u hiermee voldoende op de hoogte gesteld te hebben.

Nb. Tijdens het OTNB overleg heeft het Ministerie I&M bij monde van de heer Mensink uitgesproken dat als wij een (dus ook deze) reactie naar meerderen zouden sturen (zichtbaar bij de e-mailadressen) het Ministerie dit als een open brief beschouwt en DUS naast zich neer legt (sterker: niet eens leest). In alle opzichten lijkt ons dit een bijzonder opmerkelijke uitspraak.

Reactie Ministerie op de brief (de brief zelf vindt u onderaan dit stuk):

De brief is in goede orde ontvangen. Zoals bekend wordt volgende week het onderwerp in CESNI/PT besproken. Het lijkt ons zinvol om daarna te reageren met de stand van zaken.

Reactie Politiek op de geluidseisenproblematiek

Vervolgens heeft de ASV een schrijven hierover gestuurd naar de diverse politieke partijen en de verschillende bonden.
De politieke partijen D66, SP en VVD reageerden geïnteresseerd, vroegen om meer informatie of deelden mee het mee te willen nemen naar het AO (Algemeen Overleg) van december.

Reactie andere bonden op de geluidseisenproblematiek

Brief aan de diverse bonden over de geluidseisenproblematiek inclusief reacties

Hierbij stuur ik de brief die wij als ASV naar het Ministerie, zullen sturen betreffende de geluidseisen.

Met document CESNI/PT (16) 40 heeft de Nederlandse delegatie CCR een aantal opties geschetst om een vervolg te geven aan de regelgeving voor geluidsemissies van bestaande schepen.

In eerste instantie lijkt het erop dat het Ministerie I&M meedenkt met de eigenaars van binnenvaartschepen waarbij de kiel gelegd is voor 1976 in verband met de geluidseisen. Zo schrijft de Nederlandse delegatie:

Onder voorwaarden toestaan van beperkte overschrijding

Vervolgens lijkt het of er een versoepeling voor deze categorie schepen wordt voorgesteld.
De Nederlandse delegatie stelt namelijk voor om voor bestaande schepen een afwijkende geluidsnorm te introduceren.

Maar uiteindelijk is duidelijk geworden dat ALLEEN de categorie oudere schepen vanaf 2020 onderworpen zullen worden aan een proefvaart om aan geluidseisen te voldoen.
Wij zien dus dat ALLEEN de categorie schepen van voor 1976 vanaf 2020 (ombouw)maatregelen moeten treffen om het geluidsniveau te verminderen en waarbij daarna een nieuwe proefvaart met meting van het niveau van de geluidsdruk moet plaatsvinden.
Op onze vraag waarom nou juist die categorie waarvan men weet dat die niet voldoen als eerste “aan de beurt is”, kregen we als antwoord dat daar geen meetgegevens van zijn. Maar tegelijkertijd weten we allemaal dat die geluidsproblemen sectorbreed liggen dus maakt het kennelijk niet uit of er wel of geen meetgegevens zijn.

In strijd met de aangenomen moties
Keer op keer meldt het Ministerie dat men de aangenomen moties (Graus, Smaling etc.) waarin de Kamer de Minister opdraagt de oudere, kleinere schepen te vrijwaren van de CCR eisen niet KAN uitvoeren omdat Duitsland dwars zou liggen etc. Nu Duitsland zelf aangeeft dat dit geen schip de kop mag kosten merken wij op dat het Ministerie dat helemaal niet gebruikt om deze kwetsbare groep (oudere schepen) van onhaalbare regelgeving zoals de geluidsnormen zijn te vrijwaren en daarmee de diversiteit van de vloot te ondersteunen Sterker, Nederland is het land dat nu juist die groep schepen (tenslotte zijn bijna alle kleine schepen gebouwd voor 1976) als eerste confronteert met proefvaarten en grote investeringen waarbij men geen idee heeft waar dit toe zal leiden.
Dat nemen wij het Ministerie kwalijk. Zij weet namelijk als geen ander:

Niet alle oude schepen zijn klein, maar (bijna) alle kleine schepen zijn wel oud. ERGO: dit is de doodsteek voor de kleinere schepen en daarmee voor de diversiteit van de vloot

Schippers en bonden tegen elkaar uitgespeeld
Bij dit alles dient opgemerkt te worden dat de ASV deze manier van handelen vanuit het Ministerie ervaart als het ervoor zorg dragen dat groepen schippers en bonden tegen elkaar uitgespeeld worden. Want wat is de reactie van andere bonden tijdens het OTNB hierop?
“Laten we dit maar doorvoeren anders heeft de hele sector de consequentie dat ze per 2020 aan deze proefvaarten en eisen moeten voldoen.”
Oftewel: we offeren de oudere (en vooral veel kleinere) schepen hieraan op om een ander (eigen) belang te dienen. Terwijl we allemaal weten (zie de rapporten en verslagen) dat geen enkel van de geteste schepen aan de eisen konden voldoen. Ook de nieuwe schepen konden er niet aan voldoen.
Alleen de bond Nautilus heeft aangegeven dat dit tot rechtsongelijkheid zou leiden, en dat terwijl het met terugwerkende kracht opleggen van nieuwbouweisen op bestaande schepen door de CCR werd gedaan met het argument dat er sprake zou zijn van rechtsongelijkheid als het ene schip aan meer (andere) eisen zou moeten voldoen dan het andere.

Beperkte ontheffing bijna onmogelijk
Als wij vervolgens lezen op welke wijze dan een beperkte ontheffing verkregen kan worden moet de conclusie zijn dat men het de eigenaars heel moeilijk zo niet onmogelijk maakt hieraan te voldoen.
Op blz. 4 onderaan van a/cesnipt16_66nl verwijst men naar het K+V-advies van 2011, waarin de gevolgen van het beëindigen van de overgangstermijnen worden omschreven. Zonder daarbij het stapelingseffect te onderkennen. Het was beter om naar het Duitse rapport van 2003 te verwijzen. Dat is veel overtuigender.

Rechtsongelijkheid
Uit het voorstel kunnen wij lezen dat de schepen van voor 1976 een proefvaart moeten ondergaan, terwijl op een andere plek staat, dat schepen vanaf 1976 gebouwd werden, in theorie voldoend aan de eisen, maar dat het nooit gecontroleerd werd. (Waarbij er op de werven geen deskundigheid aanwezig was op dat vlak). Dat geeft dus onaanvaardbare rechtsongelijkheid. Waarbij het niet het streven moet zijn, om die schepen vanaf 1976 ook maar aan de test te onderwerpen, maar alle aangedragen argumenten overziend, er een overvloed aan redenen is om terug te keren naar N.V.O.
Er is eigenlijk nog geen enkel zinnig argument aangedragen om de eisen zo scherp te stellen.
Nautilus maakte in ieder geval nog de opmerking dat het Ministerie er wel rekening mee moet houden dat het zomaar kan dat er schippers kunnen zijn die dit gerechtelijke ongelijkheid vinden en dit kunnen gaan aanvechten. Het voelt alsof deze groep het wisselgeld is om de rest van de vloot te ontzien.

(alweer) In strijd met uitgangspunten CCR
Als de CCR functioneert in strijd met haar eigen uitspraken (in een rapport “het schip van de toekomst” staat tenslotte dat het niet zo mag zijn dat hele segmenten van de vloot extra zwaar getroffen mogen worden. Bovendien schrijft over dit onderwerp Duitsland specifiek dat geen bedrijf daardoor verloren mag gaan) vindt de ASV dat de Nederlandse delegatie daar de CCR op moet aanspreken. In plaats van constant tegen ons zeggen dat de CCR nu eenmaal niet zouden willen.
De vraag welke rol de Nederlandse delegatie hierin speelt is ook aanwezig. In ieder geval is ons duidelijk gezien de uitspraak van het Ministerie in 2016 (zie eerste deel van dit stuk) dat het ministerie zelf graag wil dat er vooral veel geïnvesteerd wordt door schippers, of het nu mogelijk is of niet.

Conclusie
Het Ministerie heeft aan de ASV gevraagd om met een oplossing te komen als de ASV het niet eens is met dit voorstel. De ASV heeft eerder een schrijven uit doen gaan over wat zij vindt over dit onderwerp. Dat schrijven voeg ik weer bij deze tekst.
Onze uitgangspunten en onze stellingname blijven ongewijzigd. Onze oplossing (OVN) werd en wordt terzijde geschoven als onbespreekbaar. Ook de hele simpele oplossing van de oordopjes (in de slaapkamers) zoals ook (wederom) is aangedragen op het OTNB overleg door BLN lijkt onbespreekbaar te zijn. Waarom is totaal onduidelijk (omdat het niet controleerbaar is of iemand die dopjes indoet, maar dat is in wel meer gevallen zo, er is ook nog iets als eigen verantwoordelijkheid, en we hebben het over de privésfeer, de slaapkamer tenslotte).

Wat betreft de oordopjes lijkt het betuttelend en dus belachelijk maar gewoon oordopjes verplichten wanneer je niet aan de geluidseisen voldoet is verreweg de goedkoopste oplossing. Gewoon een doosje oordopjes op het nachtkastje en je bent klaar. En vreemd is het niet er zijn ook mensen die met oordopjes slapen omdat de partner snurkt. Wat betreft de controle: er wordt nooit gecontroleerd of men wel de gehoorbescherming draagt als men de machinekamer in gaat. De gehoorbescherming hangt in de ingang en dat is voldoende. Dus een doosje met oordopjes op het nachtkastje moet voldoende zijn.

Het is natuurlijk niet zo dat wij maar oplossingen blijven bedenken totdat er een in de CCR kraam te pas komt. De CCR heeft zich in de nesten gewerkt door met onmogelijke eisen te komen, men wil dat niet toegeven vanwege gezichtsverlies. Wij hebben suggesties gedaan hoe zaken min of meer werkbaar zouden kunnen worden, als men daar niets van wil weten dan is dat een besluit van de Nederlandse delegatie en de CCR zelf.

Naschrift
Dat er ook nu weer in het OTNB gesuggereerd wordt dat we hier weer blij mee moeten zijn want “die 10% van de omzet kan zomaar een hoger getal worden”, of “je moet oppassen dat je niet in je eigen voet schiet als je hier tegenin gaat want voor je het weet is iedereen aan de beurt” vinden wij inmiddels wel erg herkenbaar in de onaflatende stroom van dit soort verkapte bedreigingen (het kan nog veel erger) of opmerkingen waaruit blijkt dat we eigenlijk maar “dankbaar” moeten zijn dat men ons behoedt voor nog meer rampspoed. Deze opmerkingen gaan voorbij aan werkelijke argumenten. Het hoogst haalbare is niet genoeg als het onwerkbaar is.

Steeds opnieuw vaststellend, dat het Ministerie er kennelijk geen probleem in ziet, een koude sanering af te roepen over de hele categorie schepen tot 1500 ton, zouden alle binnenvaartvertegenwoordigers beter één duidelijke lijn trekken op basis van deze en soortgelijke principiële discussies, dan te reageren op basis van een belangenafweging (zoals nu lijkt te gebeuren), welk kind er dan maar aan de wolven geofferd moet worden. De rest van de tekst van Drs. P. is bekend...

De ASV vindt dat we, ook gezien in het kader van de aangenomen moties en daarmee de wil van de Kamer van behoud van de diversiteit van de binnenvaartvloot, met elkaar ervoor in zouden moeten staan dat deze kaalslag niet plaatsvindt. Dat haar enige medestander op dit moment in deze Nautilus lijkt te zijn is een veeg teken. Wij vragen daarom dringend aan CBRB, BLN-Schuttevaer en de vereniging van Waterbouwers hierbij samen met ons op te trekken. Graag zien we de reactie van de Vereniging van Waterbouwers hierop op korte termijn tegemoet.

Namens het bestuur en denktank van de ASV

Met vriendelijke groet,

Sunniva Fluitsma

Nota bene
Tijdens het OTNB overleg heeft het Ministerie I&M uitgesproken dat als wij een ( dus ook deze) reactie naar meerderen zouden sturen (zichtbaar bij de e-mailadressen) het Ministerie dit als een open brief beschouwt en DUS naast zich neer legt (sterker: niet eens leest). In alle opzichten lijkt ons dit een bijzonder opmerkelijke uitspraak.

Wij zijn daarmee gedwongen de reactie apart naar de Rijnvaartcommissaris (Ministerie IenM) te sturen, maar vinden natuurlijk tegelijkertijd dat alle aanwezigen op het overleg moeten weten wat wij schrijven over dit onderwerp. Wij zijn dus gedwongen de mails apart toe te sturen zodat iedereen wel weet wat onze inbreng is, en tegelijkertijd het Ministerie begrijpt dat dit ook een brief aan haar is betreffende dit onderwerp.

Reacties bonden op vraag om steun in deze:

Geen enkele reactie van BLN-Schuttevaer

Reactie van de CBRB:
Dank voor het toezenden van de brief. Je vraagt of we als CBRB, samen met andere brancheorganisatie, willen op trekken in dit dossier. Volgens mij gebeurt dit al: namelijk in het OTNB, wat bedoeld is om de Nederlandse delegatie een boodschap mee te geven in het overleg (i.c. CESNI/PT).

Eerlijk gezegd vind ik het dan ook jammer dat jullie boodschap (nu verwoord in een brief), en in het bijzonder de reactie op document CESNI/PT (17) 66, verleden week niet op die manier aan de orde is geweest.

Mijn inziens moeten we ons vooral focussen op de inhoud van de oplossing voor dit knelpunt, als onderdeel van het moratorium. Wanneer er namelijk geen internationale overeenstemming wordt bereikt en geen oplossing wordt gevonden, dan moeten schepen die gebouwd zijn voor 1976 onverkort aan de huidige geluidseisen voldoen!

In jullie brief wordt aandacht gevraagd voor het feit dat alleen schepen van voor 1976 maatregelen moeten treffen en een proefvaart met een meting houden. E.e.a. is het gevolg van de huidige regelgeving (inclusief aflopende overgangstermijnen), of we dat nu leuk vinden of niet. We nemen aan dat jullie ook niet wachten op het openen van de discussie om alle schepen van na 1976 te laten proefvaren? Conform de huidige regelgeving moet dit alleen gebeuren bij een grote aanpassing (motor met meer vermogen, grote verbouwing).

Nogmaals, de inhoudelijk uitdaging is bijzonder groot. Eerste geluiden van reacties van andere delegaties maken me eerlijk gezegd enigszins bezorgd. Onverminderd is het een grote uitdaging om in ‘Straatsburg’ een goede balans te vinden tussen theorie en praktijk. De benodigde bijdrage van de binnenvaartsector hierbij zal vooral inhoudelijk moeten zijn, willen we überhaupt iets bereiken.

Mijn verwachting is dat dit onderwerp bij het volgende OTNB weer op de agenda zal staan, omdat naar verwachting de discussie overmorgen in Straatsburg niet afgerond zal zijn en in november verder zal gaan. Hoewel men zeker haast zal hebben. Voor opname in ES-TRIN 2019 resten, gelet op de procedures, nog drie vergaderingen (september, november en februari 2018). Het lijkt me goed om, naar aanleiding van dan voorliggende documenten, een inhoudelijk discussie te hebben met over wat niet kan en waarom, en vooral ook wat wel kan en tot hoever en waarom.

Mocht de indruk ontstaan dat wij het allemaal wel goed vinden: nee! Ik maak me oprecht grote zorgen voor de Europese vloot van voor 1976 en betreedt bezorgd, wat dit onderwerp betreft, aanstaande woensdag Palais du Rhin….

Naschrift ASV:
Gerberdien en Esther hebben dit wel degelijk tijdens het OTNB aan de orde gesteld, maar daarnaast is dit ook al in 2016 zowel mondeling als schriftelijk door de ASV aan de orde gesteld (zie de nieuwsbrieven). Juist omdat er geen notulen worden gemaakt, voelen wij ons genoodzaakt schriftelijk te reageren.

Reactie waterbouwers:
Geacht bestuur ASV, Beste Sunniva en Gerberdien,

De e-mail d.d. 20 september jl. hebben wij intern besproken.

De Vereniging van Waterbouwers ziet het OTNB Techniek als hét binnenvaartoverleg voor de diverse binnenvaartdossiers met waterbouwbelang. Via dit overleg leveren de Waterbouwers op diverse dossiers input specifiek gericht op onze waterbouwvloot. Zo ook in het dossier “geluidseisen”.

Inmiddels heeft CBRB al gereageerd en de Waterbouwers onderschrijven het voorstel om het eerstvolgende OTNB Techniek op basis van de alsdan beschikbare documenten met z’n allen een inhoudelijk discussie te hebben.

De Nederlandse Delegatie heeft gezien de grote agenda van het OTNB Techniek (met de enorme hoeveelheid stukken) en de diversiteit aan stakeholders een behoorlijk zware verantwoordelijkheid teneinde de Nederlandse binnenvaartbelangen te kunnen behartigen. Dit is wellicht ook iets wat we als deelnemers van het OTNB Techniek kunnen agenderen/bespreken: op welke wijze kan de branche zo effectief mogelijk inhoudelijk input geven?

Met vriendelijke groet,
Adviseur Nautische Zaken Vereniging van Waterbouwers

Reactie ASV op het antwoord van de Vereniging van Waterbouwers:

Namens het bestuur en de denktank van de ASV stuur ik hierbij een antwoord op uw schrijven

Daar komt maar één antwoord op: Alle binnenvaartvertegenwoordigers moeten samenwerken en met één stem DE mening van de binnenvaart vertolken. In Nederland en de omringende landen. Iedereen in de ESO en dan samengaan met de EBU. Waarna de CCR dat keurig naast zich neerlegt omdat de delegaties van de Rijnoeverstaten niet van plan zijn om zich hard te maken voor de belangen van de binnenschipper (toch al afgezwakt op basis van het hoogst-haalbare), de CCR overtuigd is van haar eigen democratisch bestel en de EU-commissarissen koehandel bedrijven bij de opstelling van de 27 (of tegen die tijd 26) EU-lidstaten.

De Nederlandse delegatie heeft maar 2 hoofd-stakeholders. Dat is de overheid zelf, en de bedrijfstak binnenvaart, dus alles wat vaart. En die belangen heeft ze maar te verdedigen in Straatsburg. En als die van de binnenvaart niet stroken met haar eigen overheidsbelang, dan mag ze dat in de Kamer uitleggen, met een aantal Kamermoties als handleiding.

Ik hoop u hiermee voldoende op de hoogte gesteld te hebben
Bestuur en denktank ASV