Algemeene Schippers vereeniging

Voor en door schippers

Europa

Geen Agora

We weten dat op oneigenlijke gronden het voorstel om tot een veilingsysteem te komen voor de spotmarkt in de binnenvaart door de Minister is afgeschoten. Daarbij claimt de Minister, dat slechts 100 schippers (allen leden van ASV) vóór dit idee van AGORA zouden zijn en 9.000 tégen.

Feiten en fictie
De Minister hoeft kennelijk niet te bewijzen hoe ze aan deze “feiten” komt.
Niet alleen de Minister speelt geen eerlijk spel. Ook anderen, die ongetwijfeld hebben gedacht dat het zo’n vaart niet zou lopen, bleken verrast te zijn door de uitkomst van de hoorzitting: een aangenomen motie waarin de Minister de opdracht kreeg AGORA tot stand te brengen.

Niet op de hoogte?
Hoewel het duidelijk is dat de ASV op werkelijk ieder overleg, iedere vergadering en iedere presentatie heeft gezegd, dat het duidelijk moet zijn dat markttransparantie alleen maar te verwezenlijken is als het veilingsysteem over de HELE spotmarkt zou gaan, waren de partijen (BLN, EVO en het Ministerie IenM) opeens heel verbaasd dat er dus sprake is van een verplichting om het spotmarkt-werk op de veiling te plaatsen.

Het is wel duidelijk dat men het niet WIL en een argument heeft willen vinden om, zonder stelling te hoeven nemen tegen een betere onderhandelingspositie voor de schippers, zich hieruit te kunnen draaien.

Lang leve de politiek
Maar de politiek liet het er niet bij zitten. Dus stelde de SP een motie voor, ondertekend door de Partij voor de Dieren en Groen Links, waarbij de boodschap luidt: verzin dan maar een andere manier om tot een transparante markt te komen als jullie AGORA niet willen.

De motie luidt:
MOTIE VAN HET LID LAÇIN C.S.
Voorgesteld 21 juni 2017

De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende dat in delen van de binnenvaartmarkt bevrachters meerdere rollen naast elkaar vervullen en dat dit leidt tot een ongelijke informatiepositie; constaterende dat dit ongelijke speelveld zorgt voor een niet-transparante markt, waardoor binnenvaartschippers te vaak onder de kostprijs moeten varen; overwegende dat deze intransparantie goede marktwerking in de sector niet dient, en daarmee een eerlijke prijs voor de dienstverlening in de weg staat; overwegende dat de sector ook van mening is dat meer transparantie gewenst is; verzoekt de regering om, in overleg met het veld, tot concrete voorstellen te komen om de markttransparantie te verbeteren en deze voorstellen voor 1 september 2017 aan de Kamer aan te bieden, en gaat over tot de orde van de dag.

Na de motie
Ook nadat deze motie is aangenomen, is er een herhaling van zetten: Het Ministerie wacht zolang mogelijk met het zetten van stappen en stelt alles in het werk om straks weer te kunnen zeggen: “eigenlijk wil helemaal niemand die werkelijke transparantie”.

Maar het Ministerie IenM moet op korte termijn ook de vragen van de Kamer beantwoorden en de Minister moet uitleggen hoe ze omgegaan is met de motie. Dus MOET het Ministerie wel de ASV hierbij betrekken. De ASV is tenslotte de aanjager van dit idee en dat weet inmiddels de hele Kamer wel.

Uitnodiging voor gesprek over markttransparantie:
Dus anderhalve maand nadat de motie is aangenomen door de Tweede Kamer, op 25 juli 2017, ontving de ASV een uitnodiging van het Ministerie om binnen een week op een gesprek te komen in Den Haag of Rotterdam. Dat gesprek zou een uur mogen duren: “Van mijn collega heb ik begrepen dat u contact heeft gehad over bovenstaand onderwerp en dat er een afspraak kan worden ingepland” werd er geschreven. Dat contact was er nooit geweest en van een in te plannen afspraak was de ASV ook niet op de hoogte gesteld.

De reden voor het feit, dat men op stel en sprong een afspraak wilde maken is duidelijk: er ligt een aangenomen motie over Markttransparantie (motie Lacin) en het Ministerie gaat op vakantie en daarvoor moet men nog snel even alle betrokkenen gesproken hebben, want er moet een brief uit naar de Kamer over de voortgang van het proces.

Vervolgens heeft de ASV deze mail naar het Ministerie gestuurd:

Mail van ASV aan het Ministerie IenM

Aan het ministerie Infrastructuur en Milieu

Anderhalve maand nadat de motie is aangenomen ontvang ik een uitnodiging gericht aan “de heer Fluitsma” waarbij er binnen een week een gesprek gepland zou moeten worden van een uur. In de uitnodiging zie ik geen verwijzing naar een mogelijke inhoud van een gesprek (los van de aanhef ‘markttransparantie’), noch een voorstel voor een stappenplan of iets dergelijks om uiteindelijk tot een concreet voorstel te kunnen komen. Gezien de ervaringen in de diverse gesprekken in het verleden lijk ik te moeten concluderen dat het gesprek niet meer zal zijn dan het invulling geven van de vraag over markttransparantie van mijn kant.

De ASV heeft dat echter al op allerlei manieren gedaan, via diverse stukken, inbreng in een hoorzitting en dergelijke. Om iets een zinvol gesprek te laten zijn, zijn er twee partijen nodig die met elkaar in gesprek willen. Ik vraag dan ook nogmaals: wat wordt de inhoud van dit gesprek? Op welke wijze kan dit gesprek ergens toe leiden? Wat is de intentie van het ministerie anders dan (rekening houdend met de vakanties van het ministerie) net op tijd naar de Kamer kunnen reageren dat er “gesproken” is met “de partijen”?

De visie van de ASV over markttransparantie en de noodzaak ervan mag duidelijk zijn. De opdracht aan de minister om een meer transparante markt tot stand te brengen is ook duidelijk. De argumenten waarmee AGORA door de minister is afgeschoten zijn aantoonbaar onjuist. Ervan uitgaande dat het ministerie de minister van informatie voorziet mogen wij u dit aanrekenen.

U bent in het hele hieraan voorafgaande proces duidelijk geweest in dat u AGORA (een veilingsysteem) niet wenst. Het lijkt me nu ook uw verantwoordelijkheid dan met voorstellen te komen die de markt transparant maken en die op draagvlak kunnen rekenen bij de sector.
In dat proces wil de ASV natuurlijk van harte meedenken.

Telefonisch gesprek
Gelukkig werd deze reactie snel opgepikt door het Ministerie. In het gesprek werd het de ASV duidelijk dat het Ministerie vermoedelijk de Kamer wederom gaat mededelen, dat “we er niet uit komen”. “Niemand” zou een verplichting willen zoals AGORA een verplichting inhoudt, werd de ASV te verstaan gegeven. De reactie vanuit ASV-zijde was, dat een vrijwillig AGORA geen enkel nut zou hebben gezien de huidige situatie, zoals bijvoorbeeld 4-shipping wel voor een beperkte groep schippers werkt (waarbij het die verladers toevallig goed uitkomt), maar niet de hele spotmarkt bedient. Opvallend was de reactie vanuit het Ministerie waarbij men toegaf dat het inderdaad zo is, dat een “vrijwillig AGORA” meer is van hetzelfde en eigenlijk niets toevoegt.
Minister vertelt pertinente onwaarheden aan de Kamerleden
Vanuit de ASV is gezegd dat wij het heel moeilijk vinden te praten met een Ministerie als de Minister pertinente onwaarheden vertelt in de Kamer over deze onderwerpen waarbij de 9.000 schippers tégen en 100 ASV-ers vóór AGORA volgens de Minister, aangehaald is.

Hoe werkt de spotmarkt?
Het blijkt toch lastig om in een gesprek duidelijk te maken hoe de spotmarkt nu precies werkt en dat we altijd een spotmarkt nodig hebben, als je vervoersgarantie wilt bieden. Dat betekent dan ook, dat ook de spotmarkt een gezonde markt moet zijn; een spotmarkt die er altijd zal zijn en moet zijn en die nu niet functioneert, waarmee het de anderen (aangesloten bij samenwerkingsverbanden of met een contract) ook negatief beïnvloedt.

De schipper weer (bijna) niet gehoord
Het Ministerie zal wat dit onderwerp betreft met allerlei partijen om de tafel gaan, zoals EVO, CBRB, een samenwerkingsverband, BLN en misschien een schipper (plus de ASV). De ASV heeft daarbij medegedeeld dat onze conclusie dan is dat het Ministerie dan eigenlijk nog steeds niet of nauwelijks de schippers zelf hoort. Op de vraag of de ASV dan een ander idee had om tot meer transparantie te komen, heeft de ASV geantwoord, dat je ook alles op een site kunt laten zetten wat er is aan werk, bij wie en dergelijke. Daarbij was kennelijk de indruk gewekt, dat dat ook over de winstmarge zou gaan, waarop gezegd werd dat dát toch niet kan, met alle winsten erbij en dergelijke…. Maar de ASV heeft (net als het rapport waar alles aan ten grondslag ligt) nooit gesproken over de winsten, dat staat ook niet in het AGORA verhaal. Het gaat er om dat verladers en schippers kunnen overzien wat er op de markt gebeurt: transparantie betekent, dat het inzichtelijk is wat er gebeurt en dat staat toch in de motie. Volgens het Ministerie willen ook veel schippers en anderen dat niet.
Daarop stelde de ASV dat het een aangenomen motie is die gewoon uitgevoerd moet worden en dat wij er alles aan hebben gedaan op voorhand de discussie te voeren, maar dat het Ministerie nooit bij welk overleg dan ook gekomen is en de discussie uit de weg gegaan is. Nu ligt die motie er en nu moet er opeens “gepraat” worden.

Belgische wet verbod beneden kostprijs te vervoeren
Tenslotte heeft de ASV uitgelegd, dat, wat de ASV betreft, de vraag om een AGORA zelfs nog heel voorzichtig was. Het gaat tenslotte alleen maar over de spotmarkt, dus de vraag is: hoe gaat men transparantie bereiken als men zelfs dat niet wil?
Er werd ook nog even gebrainstormd over de Belgische wet, waarbij er een verbod is om beneden de kostprijs te vervoeren. Het Ministerie zei (terecht) dat die wet helemaal niet gehandhaafd wordt. Waarop de ASV uitgelegd heeft, dat door de manier waarop dat verbod er is (schippers moeten elkaar “aangeven”) die handhaving ondermijnd wordt.

Geen natuurramp maar een keuze: de “vrije” markt
Volgens het Ministerie is een verplichting (AGORA) dus onbespreekbaar en ook stelt men vast, dat er eigenlijk niets mag (van Europa) (de ASV had natuurlijk al bij het vorige overleg gezegd dat het volgens Theologitis DG MOVE geen probleem zou zijn, maar er staat niets op papier dus dat “telt” niet, net zomin als telt dat ACM tijdens de hoorzitting heeft gezegd dat AGORA wel zou kunnen. Dat is niet genotuleerd net als die hele hoorzitting niet is genotuleerd, dus dat “telt” niet).
Al met al ging de discussie er vooral over dat volgens de ASV het Ministerie doet alsof er een natuurramp over ons gekomen is, waardoor er niets mag om de situatie de verbeteren. Maar de ASV vindt dat het keuzes zijn, die gemaakt zijn en die we ook anders kunnen maken als we dat echt willen.

Conclusie
De wil is er niet om werkelijk iets te veranderen. De consequentie is voor de maatschappij: de schepen gaan gewoon verdwijnen, zeker de kleinere schepen en kennelijk WIL niemand daar iets aan doen.
Daarop was de tegenreactie vanuit de Minister dat we een “moderne” binnenvaart zouden moeten willen met een versterkte structuur: “we” willen niet meer zoveel van die kleine bedrijfjes, wordt ons verteld. De ASV antwoordt: die kleine bedrijfjes zijn er juist, omdat er zo slecht verdiend wordt in de binnenvaart. Ook is vanuit de ASV gewezen op het feit dat schaalvergroting (zie onderwijs en zorgsector, waar men juist weer kleinschaliger wil werken voorbeeld en zie het “grote” BLN) lang niet altijd tot versterking leidt, vaak juist tot minder dynamiek en kracht. Niet voor niets dat in veel sectoren men juist weer naar “verkleining” gaat.

Geen steun van BLN
Het lijkt erop dat de ASV in deze opvattingen alleen staat en dat BLN alleen maar wil “inzetten op verbetering van informatiestromen”. Kortom; daar hebben we dus helemaal niets aan. Het uitgangspunt van de ASV is, dat verbetering van informatiestromen alleen geen transparantie biedt en de positie van de schipper niet verbetert. Als voorbeeld is genoemd: stel dat de vooruitzichten zijn, dat bepaalde type schepen binnen enkele jaren meer werk hebben, wat kun je daar dan mee? De enige die er iets mee kunnen, zijn de banken bij (wel of geen) nieuwbouw. Maar als er een slechte oogst voorspeld wordt, wat hebben we daaraan? Dat maakt onze positie tegenover bevrachters niet sterker als we dat weten.

Rapporten versus onze realiteit: DOEL versus MIDDEL
En wederom werd er gewezen op allerlei rapporten die steeds op hetzelfde uitkomen: “dat we moeten samenwerken”, maar, was daarop de reactie vanuit de ASV, samenwerken wordt daar als DOEL gezien, terwijl het een MIDDEL zou moeten zijn om tot iets te komen. Tot wat wil je dan komen met dat samenwerken? Als de Minister de eerste is, die zegt dat samenwerken niet mag leiden tot hogere tarieven, wat wil je er dan mee? Wij willen ook wel samenwerken, maar als middel om tot iets te komen: bijvoorbeeld het middel AGORA gebruiken met als doel; meer marktmacht voor de schipper en een betere onderhandelingspositie.

Kortom…. al met al was het in ieder geval een echte discussie. De ASV heeft nogmaals de stukken van het symposium over markttransparantie opgestuurd, het symposium waarbij het Ministerie Infrastructuur en Milieu verstek liet gaan, de BLN aanwezig was en instemde met…. AGORA.

We wachten af welk geweldig plan om werkelijk tot markttransparantie te komen uit de hoge hoed getoverd gaat worden, of …….?????

Sunniva Fluitsma

PERSBERICHT CESNI

CESNI/CP (17) 1
6 juli 2017
Or. fr fr/de/nl/en

Vergadering van het Comité CESNI op 6 juli 2017
Straatsburg, 6 juli 2017 – Het Europees Comité voor de opstelling van standaarden in de binnenvaart is op 6 juli 2017 onder voorzitterschap van de heer Max Nilles, vertegenwoordiger van Luxemburg, in Straatsburg bijeengekomen. Dertien lidstaten en de Europese Commissie, de Moezelcommissie en de Savacommissie alsmede erkende organisaties bij CESNI hebben aan het overleg deelgenomen.

Goedkeuring van ES-TRIN 2017/1
Het Comité heeft de nieuwe Europese standaard tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, ES-TRIN 2017/1, aangenomen, die de vorige standaard uit 2015 vervangt. De wijzigingen betreffen voornamelijk de volgende gebieden :
– uitstoot van schadelijke gassen en luchtverontreinigende deeltjes door interne verbrandingsmotoren (aanpassing van ES-TRIN aan de verordeningen van de Europese Unie),
– elektrische apparaten en installaties (Hoofdstuk 10),
– traditionele schepen (Hoofdstuk 24).

ES-TRIN is als zodanig niet bindend. Om de standaard toepasselijk te maken, kunnen de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, de Europese Unie, andere internationale organisaties of derde landen in hun respectieve wettelijke kaders naar de standaard verwijzen.
De CCR en de EU zijn voornemens om het van kracht worden van de ES-TRIN 2017/1 op elkaar af te stemmen. Door in de respectieve wettelijke regelingen naar de standaard te verwijzen, kan deze in beide organisaties op 7 oktober 2018 van kracht worden.

Notitie ASV:
Let op: over het van toepassing verklaren (of niet, n.a.v. kamermotie) ervan in nationale wetgeving.
Er is een kamerbrede motie aangenomen, die de minister opdracht geeft al het mogelijke te doen om voor de oudere binnenvaart terug te keren naar de situatie van voldoen aan de nieuwbouwvoorschriften bij N.V.O.
Juridisch blijft de vraag, of een land de keuze heeft, om in haar wetgeving het volledige Es-Trin wel of niet van toepassing te verklaren, of dat ze de vrijheid heeft, bepaalde onderdelen buiten toepassing te verklaren.
Gemakshalve kan men gewoon verwijzen naar Es-Trin, tenzij de 2e Kamer eens echt werk wil maken van de aangenomen motie om terug te keren naar de situatie van “voldoen aan de nieuwbouweisen bij N.V.O.”.
Het biedt in ieder geval wel meer mogelijkheden als de huidige situatie.

Goedkeuring van de Teststandaard voor Inland AIS 2017/2.0
Tijdens de vergadering op 6 juli heeft het Comité eveneens de Teststandaard voor Inland AIS aangenomen, die naast de minimale operationele en functionele vereisten ook de testmethoden en vereiste testresultaten vastlegt voor de Inland AIS-apparatuur.
Het Automatic Identification System (AIS) werd oorspronkelijk ontwikkeld door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) voor de zeescheepvaart.

Om te voldoen aan de specifieke behoeften van de binnenvaart, werd het AIS verder ontwikkeld tot een Standaard voor tracking en tracing van binnenvaartschepen (VTT-standaard), waarbij een volledige compatibiliteit met het maritieme AIS van de IMO en de al bestaande standaarden in de binnenvaart behouden werd.

Afgezien van de bovengenoemde VTT-standaard, bleek het nodig te zijn om voor de aan boord van schepen geïnstalleerde Inland AIS-apparaten naast de operationele en functionele vereisten ook de testmethoden en vereiste testresultaten vast te leggen.
De door CESNI aangenomen Inland AIS-teststandaard maakt het mogelijk om hieraan te voldoen en past daarom uitstekend binnen het kader dat ES-TRIN biedt. In artikel 1.0, lid 7.11 van ES-TRIN is nu een verwijzing naar deze standaard opgenomen.
De CCR heeft met ingang van 1 december 2014 ter verhoging van de veiligheid de uitrusting met Inland AIS-apparatuur in de Rijnvaart verplicht gesteld.

De technische inhoud is identiek aan die van de Inland AIS-teststandaard, Editie 2.0, die werd aangenomen bij Besluit 2012-II-20 van de CCR van 29 november 2012. Daarom wordt deze standaard gepubliceerd als Editie 2.0.

Toekenning van de status van waarnemersstaat aan de Republiek Servië
Het Comité heeft met algemene stemmen gevolg gegeven aan het verzoek van de Republiek Servië om de status van waarnemersstaat bij CESNI te verkrijgen. Het Comité had de modaliteiten voor de toekenning van deze status in maart van dit jaar gepreciseerd met het oog op de gewenste opening naar alle stakeholders op het gebied van de Europese binnenvaart. De status van waarnemersstaat stelt elke staat die geen lid is van de Europese Unie of de Centrale Commissie voor de Rijnvaart, in staat aan de vergaderingen van het Comité en zijn werkgroepen deel te nemen.

De excellentie en expertise van de Republiek Servië op binnenvaartgebied zullen een waardevolle toegevoegde waarde vormen voor de werkzaamheden van CESNI. In haar hoedanigheid van lid van de Donaucommissie, de Savacommissie en de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN/ECE) toont de Republiek Servië belangstelling voor uniforme internationale regels op binnenvaartgebied sinds 2001, het jaar waarin zij de status van waarnemersstaat bij de CCR had verkregen.
Het Comité begroet deze eerste erkenning, die op korte termijn gevolgd zal worden door de erkenning van andere derde staten.

Standaarden voor de beroepskwalificaties
Het Comité heeft met tevredenheid kennis genomen van het feit dat er tussen Raad, Europees Parlement en Europese Commissie op 27 juni jongstleden een informeel akkoord werd bereikt over de richtlijn inzake de erkenning van beroepskwalificaties. De resultaten van dit informele akkoord zullen in overweging genomen moeten worden in de CESNI-standaarden die momenteel worden opgesteld.

In het Comité werd stilgestaan bij de stand van de werkzaamheden op het gebied van de beroepskwalificaties.
De vaste werkgroep voor de beroepskwalificaties is in mei van dit jaar in Boedapest op de zetel van de Donaucommissie bijeengekomen. De werkgroep heeft zich toen gebogen over de eerste ontwerpteksten voor competentiestandaarden waar in het kader van de voorgestelde Europese richtlijn (EU) met betrekking tot de erkenning van beroepskwalificaties in de binnenvaart momenteel aan gewerkt wordt.
Op 6 juli is in de namiddag de expertgroup voor de medische standaarden bijeengekomen. Op deze vergadering zijn de reacties besproken die ontvangen werden op de eerste ontwerptekst voor de standaard met criteria voor de medische geschiktheid van de dekbemanning in de binnenvaart. Afgezien van de lidstaten en internationale organisaties, werden nationale oftalmologische verenigingen en deskundigen die belast zijn met de medische keuring van leden van de dekbemanning geraadpleegd, omdat het de bedoeling is dat de standaarden zo nauw mogelijk aansluiten bij de realiteit in de binnenvaart.

Verder is in het Duitse Duisburg in juni 2017 de tijdelijke werkgroep voor de standaarden voor simulatoren bijeengekomen. Het Comité heeft met grote tevredenheid kennis genomen van het akkoord dat tussen de experts is bereikt over de technische vereisten die moeten gelden voor vaarsimulatoren. De tijdelijke werkgroep zal voor alle technische vereisten de teststandaarden vastleggen. De volgende vergadering zal plaatsvinden in Harlingen in Nederland op 12 en 13 september 2017.

De door CESNI aangenomen standaarden zijn beschikbaar op de website: www.cesni.eu

CESNI in het kort (https://www.cesni.eu/)
Het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart (CESNI) is in 2015 ingesteld onder auspiciën van de Centrale Commissie voor de Rijnvaart (CCR) met het doel de Europese regelgeving voor de binnenvaart te harmoniseren. In het Comité CESNI zijn de lidstaten van de CCR en van de Europese Unie, de Europese Commissie, internationale organisaties waaronder de rivierencommissies alsook representatieve niet-gouvernementele organisaties vertegenwoordigd. Het secretariaat wordt verzorgd door de CCR.

De rol van CESNI is bij te dragen aan het gezamenlijk tot stand brengen van uniforme standaarden voor de Rijn en het gehele waterwegennet van de Europese Unie, teneinde:
de veiligheid van de scheepvaart en de milieubescherming te verhogen in de context van het vervoer over water,
de werkgelegenheid in de binnenvaart te bevorderen en de sector aantrekkelijker te maken, alsmede
de vervoersactiviteiten en de internationale handel te bevorderen.

Contact
Uitvoerend secretariaat van CESNI
Palais du Rhin
2, Place de la République
67082 Strasbourg
+33 (0)3 88 52 20 10 / info@cesni.eu