Met vereende krachten werd in bijzonder korte tijd een enquête opgesteld, gelanceerd, ook nog even een Franse en Duitse versie gemaakt, oproepen gedaan tot invullen, gegevens verzameld en verwerkt en de conclusies getrokken uit 162 ingevulde Nederlandse enquêteformulieren. De conclusies inclusief allerlei bijlagen ter verduidelijking of ter ondersteuning werd uitgereikt aan Minister Harbers en het Ministerie Infrastructuur en Waterstaat. Het Ministerie wilde tenslotte feiten waarmee men naar Europa zou kunnen om aan te tonen dat er echt iets moest gebeuren.
Helaas, was het niet zo dat het Ministerie of de Minister onmiddellijk hun dankbaarheid toonden voor al de inzet die getoond is om de sector te redden, maar dat kan nog komen natuurlijk.
Natuurlijk heeft de ASV ook alles opgestuurd naar de Kamerleden zodat men het zou kunnen gebruiken voor het Commissiedebat Maritiem op 30 mei. Helaas lijkt het wel zo te moeten dat we constant druk zetten, via pers en Kamerleden want verder zien we weinig gebeuren.
Achtergrond
Deze enquête vloeide voort uit een gesprek dat het bedrijfsleven heeft gevoerd met de Europese Commissie Transport en Mobiliteit (DG MOVE). Het directoraat-generaal Mobiliteit en Vervoer is een directoraat-generaal van de Europese Commissie dat verantwoordelijk is voor vervoer binnen de Europese Unie.
Het bedrijfsleven werd vertegenwoordigd door binnenvaartbrancheorganisatie ASV, de vertegenwoordigende organisatie van de verladers: evofenedex en scheepsverzekering EOC, waarvan de experts regelmatig de keuringen aan schepen verrichten.
Deze enquête is een beoordeling door de scheepseigenaren op de impact van de technische voorschriften in de ES-TRIN, die vanwege het aflopen van de overgangstermijnen voor bestaande schepen vanaf 1 januari 2025 in werking treden op het vaargebied van de Rijn.
Een compleet onderzoek
N.a.v. de brief van Minister Harbers van 30 november 2022 (I E NW/BSK-2022/271554) over de toekomst van de binnenvaart heeft er een onderzoek door Panteia en Erasmusuniversiteit plaatsgevonden: “De effecten van het aflopen van de langlopende overgangsbepalingen in ES-TRIN (2035/2041).”
Daarbij gaat het om vragen over de mate waarin de kleinere binnenvaart (schepen tot 1.500 ton) een kans maakt op voortbestaan en wat de effecten op de maatschappij zullen zijn als zij verdwijnen.
Dit onderzoek onderschrijft het maatschappelijk grote belang van het voortbestaan van de kleinere schepen en maakt ook duidelijk dat zij zullen verdwijnen door CCR/CESNI regelgeving, mits er ingegrepen wordt.
De opdracht van het onderzoek is echter incompleet als het gaat om het vormen van een volledig beeld, omdat het onderzoek alleen gericht is op de eisen aan schepen vanaf 2035 en voorbijgaat aan de gevolgen van de nieuwbouweisen aan bestaande schepen die al gelden vanaf 2010 en voortgezet zijn in 2015, 2020 en 2025, waardoor de impact van de problematiek (een bestaand schip laten voldoen aan in totaal 139 nieuwbouweisen) onvoldoende duidelijk wordt.
Bovendien worden de gevolgen van deze eisen voor grotere en nieuwere schepen onderbelicht gelaten.
In deze enquête vertellen 162 schippers zelf hoe zij de regelgeving ervaren. En dat blijkt niet te stroken met de zaken zoals ze aangenomen wordt door de onderzoekers.
Een valide enquête
Het Ministerie I&W is de opdrachtgever en belangrijke influencer van het rapport “De effecten van het aflopen van de langlopende overgangsbepalingen in ES-TRIN (2035/2041)”. De ASV heeft een uitgebreide reactie geschreven op het bovengenoemde rapport en verwijst naar die reactie voor de inhoudelijke opmerkingen en kritiekpunten (zie ook deze nieuwsbrief).
Er is een groot verschil tussen conclusies die getrokken zijn in bovengenoemd rapport (door Erasmusuniversiteit en Panteia in opdracht van het Ministerie I&W) en de conclusies die getrokken worden uit de gegevens verzameld in de enquête (door de ASV) betreffende de effecten van het aflopen van de langlopende overgangsbepalingen in ES-TRIN.
In deze enquête is het niet langer het Ministerie I&W en vele andere spelers die over en voor de scheepseigenaren spreken, voor hen besluiten waar de pijnpunten zitten en in workshops oplossingen bedenken. In de enquête zijn het de direct betrokken die hun ervaringen en verwachtingen uitspreken; de scheepeigenaren.
Ervaringen en draagvlak
In deze enquête worden pijnpunten en oplossingen getoetst aan de wensen, verlangens en (vooral!) ervaringen van de schippers waarbij ervaringen gebaseerd op de feiten van de afgelopen jaren en het begrip “draagvlak” voor eventuele oplossingen onder de scheepseigenaren veel aandacht krijgt.
Het zijn de scheepseigenaren die aangeven waar wat hen betreft de pijn zit aangaande de gevolgen van de CCR/CESNI technische eisen, nu en in de toekomst. Zij beantwoorden de vragen over oplossingen zoals anderen ze voor hen bedenken; zoals de mogelijkheid en zinvolheid van het gebruik maken van de CCR-hardheidsclausule.
Geen beïnvloeding van de uitkomsten van de enquête
De ASV heeft deze enquête geïnitieerd en uitgevoerd maar op geen enkele wijze beïnvloed: haar onpartijdigheid in de uitkomst staat buiten kijf. Er wordt namelijk niets anders gedaan dan geïnventariseerd hoe de scheepseigenaren denken over de CCR/CESNI regelgeving en de gevolgen daarvan voor hun bedrijfsvoering.
Er worden 3 vragen gesteld over iedere technische eis:
1- Is het financieel mogelijk?
2- is het technisch mogelijk? en
3- is de regelgeving proportioneel? (staan de investeringen in verhouding tot de behaalde extra veiligheid, een voorwaarde van de CCR zelf voor het implementeren van de CCR/CESNI technische eisen)?
Eerlijk en volledig beeld van de gevolgen van de CCR/CESNI technische eisen
Deze enquête richt zich dan ook op de complete problematiek met de bedoeling dat er een eerlijk en volledig beeld van de situatie wordt geschetst, wetende dat de technische eisen niet pas in 2035 zullen ingaan. De scheepseigenaren, verladers en bevrachters ondervinden er tenslotte al vanaf 2010 de gevolgen van, met een enorme daling van het aantal schepen tot 1.000 ton als resultaat.
90% van de geënquêteerden kan niet aan de eisen voldoen
In grote lijnen kun je concluderen dat de eisen voor bijna geen enkel binnenvaartschip uit te voeren zijn, bij sommige schepen door enkele onoverkomelijke zaken, bij de meeste schepen door een groot aantal technische eisen waar men niet aan kan voldoen. Waarbij de optelsom van eisen uiteindelijk de meeste scheepseigenaren de das omdoet.
Achterhaalde zaak
Met name genoemd dient te worden dat bovendien de veiligheidswinst die men behaalt met het uitvoeren van de eisen niet opweegt tegen de gedane investering.
In een tijd waarbij vergroening en innovaties van groot belang zijn, lijkt het opleggen van regelgeving waarbij nut, noodzaak noch haalbaarheid het uitgangspunt zijn, bij een van nature duurzame sector een achterhaalde zaak.
Deze website gebruikt functionele gookies
This site was created with the Nicepage